bij het ochtendgloren vragen wij ons af, waar wij het licht
kunnen vinden in deze nooit eindigende schaduw. het verlies
dat we dragen, een zee waar wij doorheen moeten. wij hebben
de buik van het beest uitgedaagd. wij hebben geleerd dat stilte
niet altijd vrede betekent, wat juist is niet altijd rechtvaardigheid.
nochtans is het dag vóór wij het beseffen. op een of andere wijze
doen we het. op een of andere manier zijn wij de getuigen van
een natie die niet is gebroken. wij staan ver van onze beschaving,
ver van onze oorspronkelijkheid. maar dit betekent niet, dat wij
streven naar een vorm van perfect samenzijn. wij streven naar
een doel, om een land te verwezenlijken met aandacht voor
alle culturen, karakteristieken en menselijke omstandigheden.
en zo richten wij onze blikken niet naar wat tussen ons staat,
maar naar wat voor ons staat. wij sluiten af wat ons van elkaar
onderscheidt, omdat wij weten dat onze toekomst eerst komt.
wij moeten onze verschillen naast ons neerleggen, onze armen
naar beneden bewegen, zodat wij met onze armen naar elkaar
kunnen reiken. wij willen niemand kwaad doen, zoeken een leven
in harmonie met iedereen. laat de wereld en niets anders zeggen
dat dit waar is: dat ondanks ons leed wij zijn gegroeid, ondanks
onze smart, wij bleven hopen, dat hoewel wij moe waren, wij
steeds opnieuw probeerden voor altijd met elkaar verbonden
te zijn, zegevierend. niet omdat wij nooit meer verlies zullen
kennen, maar opdat wij nooit meer verdeeld zouden zijn.
aankondiging:
de heilige schrift vraagt ons te dromen van een eigen wijnstok,
een eigen vijgenboom om onder te zitten. niemand zal ons dan
nog bang kunnen maken. als wij in onze eigen tijd kunnen leven,
zal de overwinning niet van het zwaard zijn, maar van de bruggen
die we hebben gebouwd. een belofte, de weg naar een open
plek, een heuvel die we beklimmen, als we het zouden aandurven.
het is omdat amerikaan zijn meer is, dan een trots die we erven.
het is het gehavend verleden waar we instappen, en hoe we dit
zullen herstellen. wij hebben een kracht opgemerkt, die onze
natie zou verscheuren, in plaats dan ze te delen. een kracht
die ons land zou vernietigen, als dit democratie moest heten.
deze kracht was bijna aan de winnende hand. omdat democratie
misschien periodisch kan worden uitgewist, maar niet definitief
kan worden verslagen. in deze waarheid, in dit lot geloven wij.
terwijl wij onze ogen richten op de toekomst, kijkt de geschiedenis
ons recht in het gezicht. dit is het tijdperk van verrijzenis, van her-
opstanding. wij waren doodsbang toen het begon, wij voelden
ons niet klaar om erfgenaam te worden van dit angstaanjagend
uur. maar toch, in dat vermaledijde moment, vonden wij de kracht
om een nieuw hoofdstuk te schrijven, om ons hoop en vreugde
te schenken. terwijl wij ons voordien altijd afvroegen ‘hoe zouden
we deze catastrofe kunnen afwenden?’ beweerden wij nu:
‘hoe kon in ‘s hemelsnaam die catastrofe van ons winnen?’
wij zullen niet terugmarcheren naar wat was, maar rennen naar
een land dat weer heel is, welwillend, stoutmoedig, fel en vrij.
wij willen niet worden omgedraaid, onderbroken door intimidatie.
omdat we weten dat ons gebrek aan actie en inertie het erfgoed
van de volgende generatie zullen zijn, onze blunders hun last.
één ding is zeker: als wij genade laten samenvloeien met macht,
en macht met rechtvaardigheid, dan zal liefde onze erfenis zijn,
verandering het geboorterecht van onze kinderen. laten wij dus
een land verlaten dat beter is dan het land waarin we werden
achtergelaten. met elke ademstoot uit onze gebronsde lichamen
zullen wij de gewonde wereld doen verademen in een wonderlijke.
wij zullen verrijzen vanop de gouden heuvels in het westen.
wij zullen verrijzen van uit het winderige noordoosten, waar onze
vaders de revolutie voltooiden. wij zullen verrijzen uit de met meren
omrande steden uit het midden westen. wij zullen verrijzen uit
het zongebakken zuiden. wij zullen heropbouwen, ons verzoenen
en herstellen. in alle gekende plaatsen van onze natie, in elke uithoek
dat ons land wordt genoemd, zal ons volk, mooi en divers, oprijzen,
gehavend maar schitterend. wanneer die dag komt, stappen wij
uit de schaduw, vurig en niet bang. de nieuwe dageraad bloeit open
als wij ze bevrijden. er is altijd licht, als we maar moedig genoeg
zijn om het te zien. als we maar moedig genoeg zijn om het te zijn.
als we moedig genoeg zijn om te zien, moedig genoeg om te zijn.
Nicole Van Overstraeten
Maart 2021
Met een groepje vrienden-dichters, Will, Michael, Jacques en Roger (die enthousiaste commentaren gaf), vertaalden wij de oorspronkelijke tekst van Amanda Gorman. Uit onvrede met de toch wel woke-achtige bewering, dat een gedicht geschreven door een zwart meisje alleen maar door een zwarte vertaler kon worden vertaald.
Het resultaat was verbluffend: wij schreven elk ons eigen gedicht!
Enkele versies (van Mich, van Will) werden reeds geplaatst op Het Stille Pand, een site van André Bongers:
https://hetstillepand.art/van_caeneghem_the_hill_we_climb.htm
Geen opmerkingen:
Een reactie posten