Dromen 51 tot 100



Droom nummer 51


De ultieme hallucinatie: ik gaf weer les! Vijfentwintig paar ogen op mij gericht. Ik stond daar wat bedremmeld vooraan, kletste wat, maar wist eigenlijk niet wat zeggen. Plots kreeg ik een glorieus idee: ik ging een dictee geven. Het waren wel leerlingen van hoger middelbaar, maar een dicteetje kon nooit kwaad.

Ik beschikte eigenlijk niet over een handboek, alleen maar over een soort gescheurd boek waarin kriskras door elkaar losse bladen waren geschoven, met teksten, artikels, foto’s enz… Sommige teksten waren dan ook nog in zo’n kleine lettertjes gedrukt, dat ik bij voorbaat al panikeerde…

Ik begon dus hier en daar een zin te dicteren, uit een tekst die ogenschijnlijk over een befaamd ski-oord ging, dan dicteerde ik traag een zin uit een andere tekst, een zin die ik ter plekke omvormde zodat hij bij de vorige zinnen hoorde, dan weer naar de tekst over het ski-resort, deze keer een zin over het exclusieve shoppinggedrag van de dames wintergasten… Zo breide ik een stom dictee aan elkaar, foei! Ik had het gevoel dat de sessie urenlang duurde, ik moest trouwens ook altijd de wegglijdende bladen uit mijn boek recupereren, oprapen, rechtzetten, uitsorteren.

Eindelijk was het dictee gedaan. De leerlingen van de volgende groep stonden al klaar, ik zag het meisje met het geruite hemd. De dicteeleerlingen zeiden tegen de volgende groep: ach, het was niet veel zaaks, deze les….


Zaterdag 6 februari 2010


Droom nummer 52


We hadden net de bus gemist, er reden zeker geen treinen. We zaten in dekens gewikkeld langs de kant van de weg. Het sneeuwde al de hele ochtend. Omdat we het zo koud hadden, verscholen we ons in onderaardse kelders. Er waren ellenlange gangen, we kwamen uiteindelijk in een verlaten kasteel.

Een groepje blonde jongeren, gothic style, gekleed in lange donkergrijze wollen jassen, wou te voet verder. Ze wilden hun doel bereiken: de stad Angoulême. 

Ik niet. Ook een andere persoon, een jonge man, wilde eigenlijk uitrusten. Plots was daar een vreemde kerel, hij was klein, donker, een beetje kaal en had de lichaamsbouw van een mediterrane man. Hij lachte met een vreemde olijke lach. Voor hij vertrok, kwam iemand uit de groep zeggen dat wij zeker niet naar buiten mochten, het was te gevaarlijk.

De man lachte nog breder. Ook zijn vriendin had een wrede lach, toen ze zij zich bewust werd van mijn zachtaardigheid. Ze mompelde iets. Ik voelde hoe angst mijn ingewanden binnendrong.

Maar plots had ik haar beet. Ik greep haar stevig in haar blonde, wollige schapenkrullen, schudde haar wild door elkaar, de demon.


Zaterdag 20 februari 2010


Droom nummer 53


En het gaat nog altijd door. Gisteren droomde ik dat de Antwerpse dichter Guy van Hoof een relatie had met een Tjetsjeens fotomodel met vierkante kaaklijn.


Droom nummer 54


Vannacht zijn zeventien jongemannen doodgegaan, ik had net hun geruite shorts gestreken en ik wou dat in elke kist een short meegegeven werd...

Woehah, af en toe slaap ik barslecht, word midden in de nacht wakker en geraak dan niet meer in slaap....


Zaterdag 6 maart 2010


Droom nummer 55


Ik had eindelijk mijn liefde, mijn grote liefde, mijn tedere, passionele, alles verterende liefde gevonden. A. Was mijn vurige geliefde. Wij liepen gearmd, hand in hand, wij lagen om de haverklap in elkaars armen, we kusten en kusten en kusten…   we zoenden als enthousiaste tieners.

Romeo en Julia.

Oma was helemaal akkoord. We zagen haar in de winkel. Zij paste een glanzend zijden jurk.  Ik bewonderde haar taille, maar toch was haar lichaam een beetje oud, te vloeibaar. 

Wat als ik zwanger raak? Vroeg ik mijn geliefde. Maar hij zoende mijn bezwaren weg.

Plots moesten we vluchten. We renden straatjes door, verstopten ons in steegjes, in kleine rommelige winkeltjes, de soeks. Uiteindelijk beklommen we een soort bouwsel, een heuvel bestaande uit een cybernetwerk van buisjes, takken, houten en plastieken staven en plankjes…

Toen ik wakker leg lag ik heel oncomfortabel tussen twee hoofdkussens, de nek gedraaid, mijn lakens en dekens dubbel gevouwen en knellend rond mijn lichaam.  

Ik had barstende hoofdpijn.


Maandag 8 maart 2010


Droom nummer 56


Oeps, vannacht heb ik gedroomd: dat ik de hele tijd met een slapend leeuwtje, vastgeklauwd op mijn rug, moest rondlopen. Het was eerst even schrikken, maar daarna best warm en aangenaam. Maar ik kon niet gaan zitten, en geen gedichten schrijven (ik woonde een poëzieworkshop bij). De chief van de workshop was afwezig, niemand durfde de leeuw van mijn rug halen. Maar uiteindelijk kwam daar de assistente, en zij pelde zacht de leeuw van mijn rug. Ze zei: wat is de leeuw vermagerd!


Droom nummer 57


Ik droomde dat ik een sms bericht kreeg van Toru. In een volgende flits rookte ik een roze Michel.

Ik droomde van een vreemd dik kind, een klein meisje met krullen. Ze zag eruit zoals op heel oude schilderijen. Ik zag haar bij Camille. Was zij het dochtertje van Yvette, was zij mijn heel oude moeder, teruggekeerd als ukkie? 


24-1-2011


Droom nummer 58


Een slanke man met kortgeknipt donkerblond haar danste met mij. Ik stond op zijn voeten, hij walste vooruit en ik dus de hele tijd achteruit. Hij had een bruine daimleren jas en hij hield mij heel dicht tegen zich aan.

Het ging allemaal heel vlug, ik bevond me in een roes.

Daar kwam Jaak aangefietst, mijn redder in nood. We gingen eten, maar er was geen bord meer voor mij. Het was het mooie bloemetjesservies van de vaste collectie van museum M.

Ik wou absoluut uit zo’n bord eten en deed dus vlug de afwas!


14 augustus 2012



Droom nummer 59


Ik had een okkernoot als schoothondje. Als ik riep: nootje, nootje…

Dan kwam het okkernootje aangehobbeld en sprong op mijn schoot.

Ik werd wakker, moest naar het toilet. Toen ik terug in bed kroop droomde ik prompt verder, dezelfde droom.

Ik riep nog eens: nootje, nootje, maar toen kwamen twee helften aangedribbeld, de schelpjes waren leeg.

Iemand had het nootje opgepeuzeld!


6 oktober 2012


Droom nummer 60


Hoe heerlijk moet het zijn te slapen
In dit bleek papaverveld. Duizend klaprozen
Als wolkenwitte ballerina’s, hun kelken
Pronkend strak en opwaaiend in maanlicht.
De avondkou omarmt. De wind waait zacht
Als lucht maar in mijn dromen in mijn slaap
Kijk ik verbaasd de uren in. Ik wentel mij
In rokken van gebroken wit, mijn stelen
Slank en buigzaam, mijn sappen honingzoet
En smakend naar de maan. Ik voel mij
Zwangerblauw en rijp van zaad, maar hoor
Hoe messen scherp en wreed papavers slaan.
Ik zie mijn zussen krakend krimpen, hun jurk
Nog geurig van de waan. Zij sissen gauw
Van hemelsblauw, hun poederhart belooft
Wanhopig troost. Het is nu tijd om op
Te staan, maar oeps! Mijn dromen
Vloeien weg, voorgoed van hiervandaan.


Opiumdroom, maandag 20 oktober 2014


Droom nummer 61


Ik zat op de schouders van een man, hij had me in een opwelling opgetild en liep schertsend met me door de nacht. Ik droeg roze tule en taft en satijn, mijn jurk wapperde bij elke stap. Ik glunderde en schommelde met mijn blote benen.

Was die man mijn vader, was het A., was het een nieuwe man, was het Konstantin uit Sturm der Liebe? We kwamen voorbij een traliehek, waarachter een krokodil schuilde. Een man toonde het beest. Hij had het in zijn armen gesloten, maar verwittigde ons: gevaar!

Mijn voordeur was gloednieuw (eindelijk gerepareerd!) En blonk in de nacht. Thuis hadden mijn ouders het haardvuur aangestoken, de vlammen likten warm en blauw aan het hout. Mijn dochter ging naar bed, zij was weer slecht geluimd en mopperde.


Droom nummer 62


Ik werd achternagezeten door een vreemd volk, een soort dwergen in geharnaste kostuums. Ik liep door akelige, nauwe tunnels in het donker.

Eentje had mij bijna beet. Ik wist dat de mannen me kwaad gingen doen, ik zou worden verkracht. Maar ik wou de kerel die me te pakken had vóór zijn, en plots zat ik wild boven op hem.

Ik trok tijdens onze worsteling aan zijn ceintuur om zijn pantalon te openen. Verbaasd ontdekte ik dat de dwerg lederen pampers droeg, niet 1 pamper, maar verscheiden lagen pampers over elkaar heen, die ik afpelde als een ajuin. De repen leer stonken een beetje naar urine, zij waren vertikaal over elkaar geplooid, ook diagonaal en zelfs horizontaal vond ik verschillende laagjes.


Droom nummer 63


N. Kwam mij in paniek vertellen dat Pipo, onze kater, 32 graden koorts had.


Droom nummer 64


A. had mij achtergelaten in een snoep- en delicatessenwinkel. Ik vond de fruitspekjes heerlijk!

Maar hij was weer op zwier: les 400 coups! Ik voelde mij eenzaam en verlaten.


Droom nummer 65


Weer bevond ik me in een zoete winkel. Ik moest voorraad verzamelen, want ik ging op reis. Ik zwierf van het ene adres naar het andere, wou mijn koffers pakken, mijn gebakjes, pralines en fruitbonbons inpakken. Maar de straten waren eindeloos verlaten. Ik verdwaalde, vond mijn reisgenoten niet terug, noch mijn vrienden, noch mijn huisgenoten.


Droom nummer 66


Grafic novel


Een gedaante opende zich volkomen, spreidde zich breed in de oneindigheid, het werd een gekrulde omgekeerde boog, met zwarte rafelflitsen. Grafic novel.

In de boog nestelden wezens van ander allooi, van vlees en bloed.


November 2014


 Droom nr 67


Mijn moeder, mijn vader en mijn zus beletten mij te ontbijten. Mijn pa plaatste altijd maar speelgoedkopjes naast mijn bord, mijn ma schoof mijn pannenkoek op mijn bord heen en weer. En mijn zus ging pardoes bovenop mijn pannenkoek zitten.


December 2014


Droom nummer 68


Lange slanke modellen, het waren mijn vrienden. Daartussen evolueerde ik. Een meisje liet haar ellenlange knalrode haren (middenstreepkapsel) golven in de wind. Het leken wel skeletten…


Dinsdag 27 januari 2015


Droom nummer 69


Vergaderingen. Wij bespraken dringende, wereldschokkende zaken.
Het was ernst deze keer. Maar vooraf had ik een sequence met een glimlachende mooie man. Hij leek een generaal in burger, jong nog. Met bruine, kortgeknipte haren. Wij glimlachten samenzweerderig, herinnerden ons vroegere zoenpartijen.

Ik sprak met de vrouwen. Zij hadden de gedistingeerde gezichten van de dames in Den Haag.


Woensdag 18 februari 2015


Droom nummer 70


Oh, ik moet jonger geweest zijn, veel jonger.  Het kan anders niet dat jij, George, me vannacht het hof maakte. Niet met mijn stramme bemen, mijn fobieën, mijn inlegkruisjes en mijn vollemaansgezicht, niet zoals ik ben geworden, een white gothic lady, een oude onwaardige dame, een seniorplusser. Niet nu.

Ik wervelde uit mijn droom, het was nog zalig warm onder de dekens, buiten woedde een storm. Ik was lenig, je vertelde me over je plannen, je leek niet uit je woorden te komen, want je was Franstalig. Ach, ik wist dat je een vrouw had, een zwarte vrouw nog wel, maar het kon je blijkbaar niet schelen en wat mijn jarenlange huwelijk betreft: ik dacht er niet eens aan. Je betastte voorzichtig mijn frêle borsten. Ik wist dat ze, alhoewel ze een beetje hingen, nog kneedbaar waren, ietsje sappig ook, mijn huid nog fris en glad.

Welk verhaal rommelde op de achtergrond? Mijn zus had eindelijk een lief. Ondanks haar oude, verlepte lijf, ondanks haar debiliteit. Maar wat deed zij daar, naakt, met haar benen open op de vloer, haar vulva kloppend en zuigend?

Ach, George, je nam plots en nogal bruusk afscheid. Ik streelde nog vlug je hand, je wou weg, maar toch kreeg ik een elegante, adellijke zoen van je, een hartstochtelijke kus op mijn rechterhand.


Maandag 23 februari 2015


Droom nummer 71


Ik zat met BDW in een panel.

Ik overtuigde hem: nog nooit, nog nooit had ik mijn benen onthaard.

Ik had een gladde, blanke huid.


Voorjaar 2015


Droom nummer 72


Hij kwam terug. Ondanks het feit dat een nieuwe liefde zich in mijn leven aankondigde. Dit keer was het een jongen met een Scandinavisch uiterlijk. Een stevige kerel met blonde krullen.

Daar kwam hij de kamer binnen, mijn enige, grote liefde. Zijn rechterschouder hield hij zoals vanouds een beetje neerwaarts gebogen, hij lachte zijn rimpeltjes in, zijn flitsende ogen vol binnenpretjes.

Plots was daar een hele familie, ook vrienden waren uitgenodigd.

Mijn nieuwe liefde liet met een glimlach toe dat ik mijn oude liefde verwelkomde.

Ik voelde me dolgelukkig. Ik leunde tegen hem aan, ik wou opnieuw mijn oude liefde tot leven wekken. Mijn gelaat dicht tegen het zijne.

Ik zocht zijn warmte.

Die zinderde door heel mijn lichaam.


Juni 2015


Droom nummer 73


Toru, weer eens. Hij was op bezoek. Elk deeltje van mijn lichaam, mijn huid, mijn ingewanden, mijn lymfe, zong een afzonderlijk lied. Zoals de weeë, nostalgische melodieën (Indië, Pakistan?) die gisteren van bij de buren over de muren over de Gelderse rozenstruik en de hibiscus naar mijn tuintje dwaalden, naar mijn balkonnetje.

Een vriendin van hem was ook op bezoek. Zij had een lief gezicht, maar in mijn diepste binnenste vroeg ik me toch af: hebben zij een liefdesrelatie? Ik praatte met haar, kwebbelde.

De magie tussen Toru en ik was intens. Wij schuifelden om elkaar heen, tuimelden op de grond, fluisterden verhalen… hij lachte.

Ik ging kokkerellen. Vlees. Sukiyaki. Ik moest runderlapjes flinterdun snijden en dan nog in reepjes. Ik knipte het vlees met de keukenschaar in stukjes. Ik knipte en knipte, maar de kom was te klein: de stukjes vielen altijd opzij. Het was alsof er altijd maar vlees bijkwam.

Daarna nog een beeld van een bloeiende boom in een plantsoen, op de binnenkoer van het reusachtige gebouw waarin wij woonden.


Dinsdag 16 juni 2015


Droom nummer 74


Ik was weer in het kleine huisje. Mocht even de tuin in. Ik herinnerde mij het tuintje. De groengeverfde latten van het punthekken dat de tuintjes van de buren afbakende. Rechts Paula en Jan, links Maree. 

Het gammele duivenhok achteraan. Het houten bankje, vanwaar je de duiven kon zien struinen en hun vleugels strekken. De preistruiken, de radijsjes. En altijd weer de geur van druivenstront.

Het kleine afdak, waar je kon schuilen als het regende. Er was niet veel plaats. Onder het afdak de resten van een oude houten wasmachine met zwengel, de onderdelen opeengestapeld.

Je moest eerst door het huisje lopen, de voorplaats, de keuken, over de koer naar het tuintje.

Maar tot mijn grote consternatie was er geen tuintje meer. Ik kwam uit op een vlak soort pleintje, bedekt met glanzend asfalt. Je moest zelfs een trapje op om het te bereiken.

Ik voelde voorzichtig met mijn rechtervoet of het pleintje geen verraderlijke val was, of de grond niet zou doorzakken als ik erop liep.


Dinsdag 21 juli 2015


Droom nummer 75


Ik droomde dat Ahid twee kamelen wou houden in onze tuin. Ik gilde. Jij wordt een rasechte Arabier, riep ik verontwaardigd. Hoefde niet, verontwaardigd zijn bedoel ik, want hij was een Arabier.

Maar kamelen in mijn tuin …..

Ogenblikkelijk was daar ook, in een flits, de gedachte: goed zo, die beesten kunnen dan aan de wildgroeiende klimop knabbelen, de in de wind waaiende wederik te grazen nemen, de verdorde knoppen van mijn uitgebloeide hibiscus naar binnen harken…

Eigenlijk nog zo geen slecht idee!

Trouwens, Jan Hoet junior wil twee giraffen houden in zijn tuin in Serranova, Italië.

Wat zouden die te eten krijgen? 


vrijdag 31 juli 2015


Droom nummer 76


Ik kapte de haren van N.
Ik herinner me niet meer of ik haar lange donkere manen borstelde, of knipte, of verfde.

Plots kwam mijn vader uit het niets opduiken, Met zijn kam toonde hij hoe ik haar haren achter haar oortjes moest kammem, zo met een slag.

Zij zag er plots uit als een vrouwelijke, voor de variant acajoukleurige Ragnar, zo weggelopen uit de serie ‘Vikings’. Of een adept van de punkscène.

Er wriemelde en wemelde nog heel wat rond deze droom. Diep in mijn onderbewustzijn hield ik die duistere moves geheim.

Ik wou ze niet oproepen, ik wou ze niet weten.

Want ze waren angstaanjagend, door en door verdorven en zondig.


Vrijdag 21 augustus 2015


Droom nummer 77


Ahid ging op de vlucht. Hij droeg een zware reiszak in zijn rechterhand. In de hoek van zijn linkerarm droeg hij een pakje, in een handdoek gewikkeld.

Het was een pasgeboren baby.

Ik riep verontwaardigd: stop die baby toch in een draagmandje!

Maar wij hadden geen draagmandje.

Uiteindelijk stopten wij de baby in de met bloemetjes versierde breitas van N. De breitas die ze zorgvuldig had uitgekozen bij Veritas. Waar nu een oranje pull, net afgewerkt, uitpuilde.

Ik dacht zo: we kunnen de baby helemaal verstoppen in de tas, we laten de rits even open, dan kan hij ademhalen.

Hij?  Hij? Was het een jongetje? Was het Aylan?

Neen, het was EEN MEISJE. Het was Stella, mijn nieuwgeboren achternichtje.

Zij was gekomen om de dode Anna te vervangen.



Dinsdag 8 september 2015


Droom nummer 78


We moesten niet verhuizen, we hadden al een extra huis!

In de tuin hadden wij een geheim luik ontdekt, een trapje naar beneden en dan kwamen wij in een enorme stoffige ruimte, die onder de andere tuintjes doorliep en aan de zijkant, in de Meiboom, uitkwam.

Plots waren er renovatiewerken: het luik was vervangen door enorme glazen rechtopstaande deuren en ramen. De onderaardse krocht was helemaal wit geverfd, en ik zei: hier kunnen we wonen, hier kunnen we dansen, hier kunnen we een party houden.

Maar we wilden weer naar boven. De glazen deuren waren potdicht.
We riepen naar de werkmannen, die we nog hoorden praten door de wanden heen.

Maar zij spraken geen Nederlands, geen Frans, geen Engels.

Zij spraken Pools.

En ik weet niet wat Philippe hierbij kwam doen.

Plots zocht ik samen met hem naar een oplossing. Wij keerden op onze stappen terug. Onderweg kwamen wij collega’s tegen die naar huis holden, naar de andere uitgang.

Ik kwam tot het besef dat Philippe een Don Juan was, dat hij veel trek had bij vrouwen.


Dinsdag 8 september 2015


Droom nummer 79


Mijn vader was waanzin. Hij stommelde de trap af naar de keuken, zwierf in huis rond, praatte tegen zichzelf. Het leek wel of hij dronken was.

Ik wou ook naar beneden, maar een vreemd wezentje versperde me de weg.

Het had het donkere hoofdje (ponykapsel met lange steile zwarte haren) van een Japanse pop, een oyama ningyô (尾山人形), ook wel geisha-pop genoemd, omdat ze een geisha voorstelt.

Maar de romp was superklein, de armpjes en beentjes waren gekromd, als de poten van een insect. Een spin.

Het wezentje krabbelde vliegensvlug, als een heel origineel kleurig spinnetje, naar beneden.

Ik weet niet of ik in mijn droom de trap ben afgedaald.


Zaterdag 26 september 2015


Droom nummer 80


Wij waren op de vlucht. We deelden het lief en leed van zwervers. Het was allemaal vaag, ik herinner me interieurs met lange, akelige doorgangen, vuile wc’s, niet werkende douches, zaaltjes met stapelbedden, gore pleintjes tussendoor. En bagage, bagage, bagage, opgestapeld in de hall, in zijkamertjes. Kapstokken, overvol behangen met kledij. Er hing een geur van modder en zweet.

Wat zocht ik in die chaos?  Mijn leuke roodgeruite plastieken picknicktas! Ik vond ze niet en was wanhopig. Had het gevoel dat niet alleen de plastieken tas, maar ook de rest van mijn kleren en huisraad verdwenen was.

Maar wat deed Ahid even later, in een volgende droomfase, met die langharige kwast, die borstel als een lange zwarte paardenstaart? Hij liep en zwiepend mee over en weer, besprenkelde ons, besprenkelde de kamers, aldoor prevelend., aldoor prevelend…  


Donderdag 19 november 2015


Droom nummer 81


Ik was op een groot eetfestijn, ik zat naast Maggie De Block en we aten cupcakes om duimen en vingers van af te likken. Zij  vroeg me of dat wettelijk wel in orde was, want ik werkte nog en was bijna zeventig.

Plots kwam een mooie jongeman glimlachend tegenover mij zitten, hij keek me niet aan maar glimlachte, hij straalde. Zijn kleding was licht en glanzend, hij had donker haar en droeg een bril. Ik respecteerde zijn terughoudendheid en herinnerde me dat wij vroeger iets hadden gehad met elkaar.

Ik liep door een massa mensen, iedereen bediende zich van heel wat lekkers. Toen zag ik een gedistingeerde grijzende zwarte man, hij was mijn vroeger lief en ik vroeg hem of hij die mooie tekst had geschreven.


Donderdag 31 december 2015


Droom nummer 82


De dag voordien had ik per abuis een bruin papieren zakje (waar fruit en groenten op de markt worden ingepakt) met keukenschillen (van aardappeltjes, 1 appel) in de ijskast gedeponeerd, ipv in de vuilbak.
Hilariteit alom bij de ontdekking van mijn stommiteit.

Diezelfde nacht droomde ik van David Beckham. Ik was, geloof ik, de nanny en/of de huishoudhulp (of een vriendin des huizes) en ik kreeg van David een standje omdat ik de aardappelschillen in de ijskast had opgeborgen.


Zondag 10 januari 2016


Droom nummer 83


Ik paste kleren in een supertoffe winkel.

Eindelijk zou ik mijn baksteenrode pakje vinden.

De bovenstukken (tunieken, bloeses, jasjes) pasten allemaal en waren heel luxueus versierd met brokaat en bloemen en ruches, maar geen enkele pantalon paste.

Geen enkele.


Zondag 6 maart 2016


Droom nummer 84


In de namiddag had ik naar een praatprogramma op radio Klara geluisterd: La vie est Riguelle. Een zekere Roberta zong Y'a tant d'amour.

Ik had vroeger een jonge collega die Roberte noemde. Een leuk dametje.

Die nacht droomde ik dat ik weer van het onderwijs. Roberte had een opdracht in mijn stad en ik moest gaan lesgeven in een school in haar woonplaats. Heel stom. Waar wij precies woonden was in mijn droom nogal vaag: Halle? Laken? Brussel? Herne?

De droom eindigde in chaos: ik moest dringend lesgeven, zeulde vermoeid met handboeken, had niets voorbereid, kwam uren te laat op school…


Zondag 6 maart 2016


Droom nummer 85

Ik lag met een jonge blonde man lepeltje lepeltje. Hij was niet al te groot en zag er een beetje armoedig uit.

Misschien was hij wel door iemand verplicht om bij mij te slapen. Hij keek heel verwonderd en plots werd ik wantrouwig.

Alles gebeurde in een flits: onmiddellijk daarna voelde ik me wanhopig: mijn bagage, mijn weinige bezittingen die ik had meegenomen op deze vlucht …. Alles was verdwenen.

Ik wist niet waar ik me bevond, waar ik naartoe wou, of ik veilig was…


Maandag 4 juli 2016


Droom nummer 86


Aan tafel had hij iets fenomenaal kwetsend tegen me gezegd en ik was waardig opgestaan en had het gezelschap verlaten.

Er was iets met mijn zilverkleurige oorbellen, de oorbellen die ik op een plaatselijke presentatie van amateur-juwelenontwerpers in de lokalen van  de Joepie had gekocht. Het waren vierkante oorbellen met een prachtig filigraan van zilverkleurige draden binnenin.

Oeps! ik was 1 oorbel kwijt, dacht ik. Maar bij thuiskomst lag die verloren oorbel op het kastje. Ik besefte dat ik in de andere oorlel een kleine oorbel had bevestigd, met een amberkleurig steentje erin.

Maar wat was ik blij dat mijn zilveren paar oorbellen weer volledig was!

De volgende dagen liep ik zo gelukkig rond, de collega’s die eerst een beetje gegeneerd waren omdat ze zich de scene aan tafel herinnerden, keken verbaasd naar mijn stralende glimlach.

De kerel die me had beledigd besnuffelde me, zocht naar een voorwerp met zijn handen in mijn decolleté … waarnaar  … ik weet het niet, maar ik liet het grinnikend toe, want wij waren weer bevriend.

Ik herinner mij niet of hij een beruchte collega was, of de dorpsgek, of een vreemde bezoeker. Hij had bolle wangen, een dikke sensuele mond en krulhaar. Wie, maar wie was die man?


dinsdag 5 juli 2016


Droom nummer 87


Altijd hetzelfde scenario: ik was op de vlucht. Verloor steeds maar meer bagage. Verloor vrienden en kennissen. Raakte de weg kwijt in opvangcentra, leegstaande fabrieken, pakhuizen, scholen…
Overal rommel, leeggehaalde koffers, kleren verspreid over de vloer.

Ik moest naar de WC. De deur kon niet dicht: het slotje was kapot. Terwijl ik neerzat, probeerde iemand binnen te dringen. Ik hield met mijn rechterhand de deur tegen. Altijd opnieuw duwden ze tegen de deur. Tenslotte hield ik de deur op een kier. Een leurder probeerde me zijn waren aan te praten. Hij toonde me een gouden portemonnee. Hij wrong zijn arm naar binnen en in zijn hand glinsterde het bling-bling object.

Ik voelde een vreemde begeerte in mij.


Oktober 2016


Droom nummer 88


Ahid had voor mij en mijn dochter een gordeldier gekocht.

Hij zei dat het een vriendelijk dier was.

Het bleef braaf in zijn hoekje zitten.

Maar we mochten niet giechelen.

Als we durfden te giechelen, zou het gordeldier kwaad worden en chargeren.

En als ons gordeldier chargeerde, waren wij niet meer veilig.


Oktober 2016


Droom nummer 89


Ahid droeg een sjaaltje op zijn hoofd.

Het was een sjaaltje dat mijn moeder (hoeveel jaren geleden toch, zij is al dertig jaar dood) nog had gemaakt van een lapje stof dat ik uit Japan had meegebracht. 

Het was een bloemetjesstof, met motieven van margrietjes (of chrysanten?) kersenbloesems en als ik me niet vergis… hibiscusbloemen. De bloemen zijn allemaal rozeachtig beige van kleur, de hartjes zacht oranje. De achtergrondkleur is zwart.

Nog niet zo lang geleden heb ik het sjaaltje opgediept uit mijn krochten.

Bevreemdend, hoe lang een stukje katoen meegaat.


Oktober 2016


Droom nummer 90


Net voor ik wakker werd doemde een masker voor me op, een wit masker, zoals in het No theater. Een perfect ovale gelaatsvorm, grote starende ogen, zwart omrand. Het masker naderde, het werd  meer en meer angstaanjagend, de oogkassen leken zwarte, gevaarlijke gaten.

Zelfs toen ik definitief ontwaakte en me een beetje bewoog in bed, bleef het masker net voor mij zweven, de ogen staarden me dreigend aan. In het geheel duurde dit maar een paar tellen, ik was wakker en droomde tegelijk. Ik keek en ik keek terug, mijn gelaatsspieren deden er pijn van en ik had kramp. Daar zag ik de vertrouwde contouren van mijn slaapkamermeubeltjes.

Had de indruk dat ik door strak te staren het No-masker had doen verdwijnen.

Maar gerust was ik er niet op.


November 2016


Droom nummer 91


Jim Morisson van Guns and Roses stond dicht tegen me aan. Eigenlijk zat ik neer en ik zag hem rijzig van uit de hoogte en de verte naar me kijken.
Zijn haren krulden om zijn hoofd, zij omringden zijn voorhoofd. Achter hem waren de spotlights. 

Hij glimlachte heel vreemd, als was hij een roofdier, een vos. Het was net of hij me tomeloos bewonderde, zijn ogen schitterden en staarden me heel lang en heel strak aan. Heel zijn gelaat leek te glinsteren, hij zag er koortsig en heftig uit, zijn houding was dierlijk gespannen en eigenlijk leek hij een beetje angstaanjagend. En altijd die glimlach.

Ik zat blijkbaar op een stoel of op een bed, ik herinnerde me het witte truitje dat ik strak om me heen trok. Ik aaide de comtouren van mijn borsten, mijn lenden.

Maar van mijn buik of mijn benen herinnerde ik me niets. Ik was ofwel onderaan naakt, ofwel bestond mijn lichaam alleen uit een romp en was mijn onderlichaam onbestaande.



December 2016



Droom nummer 92


Bron: Numismatiek van de Oudheid I Dr. Liesbeth Claes

http://slideplayer.nl/slide/2105416/


Samen met Bart De Wever op een schoolfeest. Of was het een receptie? Veel volk, tuttige dames.

Ik betaalde voor een drankje met een biljet van 50 euro. Ik kreeg een groot zilveren muntstuk als wisselgeld, het leek een drachme of een obool. Er stond een dolfijntje op, zoals op de afbeelding van een muntje in de nieuwe bundel van Eva Gerlach, Ontsnappingen, op p. 47, juist onder de titel van de cyclus het slapeloze. De dolfijn springt op bij de sikkelvormige haven van de stad Zankle, nu Messina.

het slapeloze bevat gedichten over scheepgaan, een zeereis, orakels, een wrak, een strand, een aankomst.

Bart schrok: mijn munststuk was wel 320.000 frank waard. Hij wilde dat ik hem het munstuk overhandigde, ze hadden zich vergist met het wisselgeld, zei hij. Hij zou alles in orde brengen.

Verdorie, hij wou me bestelen.

Mijn geld pikken!


Januari 2017


Droom nummer 93


Ik droomde dat Cognac Hennessy het deed met Courvoisier. Er was ook nog een derde soort Cognac bij betrokken, maar ik herinner me niet meer of het Otard was of Camus.


Droom nummer 94


Ik danste. Op mijn voeten danste een wezentje mee, rugwaarts naar mij gekeerd. Ik hield het vast aan zijn handjes, het was een dwergmensje. Het was een freel lichaampje, ik drukte het bijna plat. Toen gleed het plots van mijn voeten.

Het wezentje was Clara Haesaert.


Droom nummer 95

(Dit keer niet mijn droom, maar die van Lieve…)

Ik stap met Ward achter mij aan in zee. Mooi bruisend lichtblauw water. En dat bleef maar bruisen en schuimen overal rondom ons.

We stappen altijd dieper in zee, over rotsblokken en plots zie ik een dikke bruingevlekte slang voor me liggen en wat verderop een krokodil. Ze maken geen aanstalten om aan te vallen en blijven rustig in het water liggen terwijl ze ons aankijken. Ik vind het akelig maar stap verder de zee in tot we op een eiland aankomen. Ward volgt me op een afstand zonder een woord te zeggen.

De bodem van het eiland is van gestampte aarde. Er staan enkele bedden en mensen lopen heen en weer. Het is er kalm. Ik zit op mijn bed. Het is nog klaar maar blijkbaar is het tijd om te gaan slapen. Net vooraleer ik me neerleg zegt Ward: "Het is hier de gewoonte dat mensen al eens iets van je meenemen, maar ze leggen altijd wat in de plaats."

Ik word wakker en ontdek dat mijn mooie groene schoenen uit fijn leder verdwenen zijn en vind in de plaats daarvan een paar veel te grote lelijke plasticschoenen. Ze waren toevallig ook groen. Ik wend me tot een dame die ik voor een verantwoordelijke houd en doe haar mijn verhaal. Ze leidt me naar een klein meisje verderop en van dat meisje met dik krullend haar krijg ik zonder verdere discussie mijn mooie lederen schoenen terug.   

EINDE


Droom nummer 96 

Het was een jonge man, hij had nog bolle wangen. Hoge jukbeenderen, spleetvormige ogen, een roze gelaatskleur, een rare glimlach. Hij lonkte naar me, plots was zijn gelaat dicht bij het mijne. Hij keek vrolijk en enthousiast en verrukt. Alsof wij samen een heel leuke tijd gingen hebben. Alsof hij reeds een erectie had bij voorbaat. Hij liep trouwens een beetje rood aan, hij hijgde.

Toch dacht ik onmiddellijk dat er iets niet klopte, dat hij een rol speelde en al zijn verleidingskunsten moest gebruiken om mij te plezieren, dat hij eigenlijk niet graag me mij flirtte, dat hij liever een jongere vrouw zou gewild hebben.
Misschien was hij een lover boy en had hij de speciale opdracht gekregen mij te op te vrijen.

Toen pakte hij me van achteren beet, hij omklemde mijn lenden met beide armen, tilde me op, verscheidene malen, en jah en jah en jah, zoals je soms doet bij een kind, om te spelen.

Maar ik vond dit niet plezant. 

Het was allesbehalve echt.


Droom nummer 97


Volgens de oude boeddhistische voorschriften moet je inslapen op je linkerzij, omdat je hart dan minder belast is. Ook de levensregels van de sharia zeggen hetzelfde. 

Maar in mijn droom lag ik echter op mijn rechterzij, ik was een garnaal, ttz ik lag niet in een rechte lijn, maar zacht gebogen als een roze garnaal. En A. lag achter mij, dicht tegen mij aan. Die zachte mannelijkheid. Hoe zeggen ze dat weer? Lepeltje, lepeltje. Ik voelde me helemaal warm en gelukkig. Ik zweefde als het ware, het was alsof ik droomde en droomde in mijn droom, ik glimlachte. Daar bewoog (eindelijk, eindelijk) een hand naar mijn onderlichaam, ik voelde mijn schaamlippen en venusheuvel door een warme streling gekoesterd. Ik genoot.

Maar toen ik wakker werd lag ik tegen een heuvel van lakens en dekens en mijn vingers grepen in mijn kutje.




Droom nummer 98



Dit jaar was het een verschrikkelijke zomer… maar eergisteren in mijn droom die ik me eigenlijk niet herinner 1 beklijvend beeld: mijn hibiscus, alle bloemen in bloei, geen bloemen in knop, geen slensjes, maar bloemen (veel, veel) wijd open en vrolijk naar me wenkend en dringend vragend om bewonderd te worden.

Heel vreemd, dat strakke wijde witte…



droom nummer 99

hij was teruggekomen, mijn lief, mijn lief.

daar stond hij vriendelijk te pronken, prachtig uitgedost in een ouderwetse maar sjieke outfit: een beige overjas in engelse snit, daaronder een kostuum van armani (?), met das en luxueus overhemd, in een iets donkerder tint sepia. hij lachte zijn wolventanden bloot, zijn snor a la maupassant opende zich als een grappige mini gebogen borstel - zo eentje waarmee je achter de chauffage het stof wegwist - op zijn stiff upperlip.

hij keek me aan, afwachtend, verliefd.  zijn beige outfit, zijn gebruide huid, zijn felle spleetogen achter zijn hip metalen rond brilletje. 

ik vond het jammer, maar ik kon niet langer bij hem blijven, ik moest administratief werk doen voor de VVL.


droom nummer 100

ik droeg een wit mannenpak en ik was een engel. mijn jasje paste wonderlijk wel, mijn buikje was nauwelijks zichtbaar. maar rond mijn  hals had ik een bloemensjaal geknoopt. de vrouwelijke touch.

ik herinner me niet meer of ik lang haar had, of kort haar. ik herinner me niet meer of ik al wit haar had, een witte engel met wit haar.































September 2017


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Arabische en Afrikaanse SF: het verleden opeisen, over het heden nadenken, de toekomst onder de ogen

Arabische en Afrikaanse SF: het verleden opeisen, over het heden nadenken, de toekomst onder de ogen zien Inleiding Alhoewel fervente ...