zaterdag 13 april 2019

grand hotel van de hoogten

Sebilj Brunnen in Baščaršija




Op p.232 van hoofdstuk elf van Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeiffer, 'Vleesetende vissen', lees ik:

‘Mensen die zich erop laten voorstaan dat ze graag veel en ver reizen zijn hedonistische escapisten. Ze zijn op de vlucht voor zichzelf, hoewel ze altijd zullen zeggen dat reizen hen met zichzelf confronteert. En hoewel ze altijd zullen beweren dat ze dank zij hun reizen met interessante medemensen in contact komen, is hun vlucht op henzelf berokken en egoïstisch. Ze vinden hun eigen sensatie van vrijheid belangrijker dan leven in verbondenheid met hun naasten in hun omgeving.’

Ilja is niet mals in zijn kritiek betreffende reizen en zeker veroordeelt hij het toerisme. Nochtans geeft hij toe dat hij een precaire vorm van toerisme in Genua heeft bevorderd door het schrijven van La Superba. Ook zijn bezoek aan Skopje in 'Stad van duizend standbeelden', beschrijft hij op intrigerende wijze.
De stelling van Ilja roept wellicht controverse op. Maar ik besef volkomen dat sommige mensen niet het geld of de gelegenheid hebben om te reizen.


Ach, bij het lezen van hoofdstuk elf herinnerde ik mij plots mijn eigen reis, jaren en jaren geleden, niet naar Macedonië, maar naar Sarajevo. Ik was toen een twintiger en vond de trip bijzonder exotisch.



grand hotel van de hoogten

(titel ontleend aan Ilja Leonard Pfeijffers knappe roman Grand Hotel Europa 
en De Woeste Hoogten van Emily Brontë)


we reisden met de trein naar sarajevo

van gare de lyon in parijs naar triëste centrale. 

uren zaten we in de trein, dommelden in, 

werden wakker in een vreemde wereld. 

overnachtten bij een verzamelaar van opwind-

grammofoons. kamer met bloemetjesbehang. 

gloedend heet de illy caffè, berlijnse bollen 

bij het ontbijt. we spoorden naar ljubljana.

beklommen heuvels, een slingerend steil 


pad naar boven, logeerden in een luxe-hotel.

grand hotel van de hoogten, zei je. 

in sarajevo sneeuwde het, een wonder.

nochtans was het reeds lente, in mei.

ragfijn scheen de zon op het dromerige

plein van de duiven, de ottomaanse fontein,

de slanke minaret. in zadar hoorden we

het voortdurend klepperen van teenslippers

op oude romeinse plaveien. de liefde, ja,

de liefde: bloedstollend, woest en stomend.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Arabische en Afrikaanse SF: het verleden opeisen, over het heden nadenken, de toekomst onder de ogen

Arabische en Afrikaanse SF: het verleden opeisen, over het heden nadenken, de toekomst onder de ogen zien Inleiding Alhoewel fervente ...