Winterlandschap met schaatsers en vogelknip.
Pieter Bruegel, 1565.
deconstructie van winter
zal ik deze winter op je graf gaan liggen, vader,
zal ik op het kort gemaaide gras gaan staan, op de plek
waar jij voorheen begraven lag? mama fluistert, dat ik
op mijn pa zal wandelen, maar hoe kan ik haar verwijten
horen, zij is al lang verdwenen uit dit huis.
(Naar Aboriginal Landscape van Louise Glück)
hoe jij je winterwoorden uitholt. hoe jij ze breekt.
het smelt zeg je, één lettergreep. sneeuwman, twee
lettergrepen, oorwarmer drie. ijskristallen ojee vier.
andere woorden vul je aan met restjes van letters,
met klank en geruis. ik weet hoe jij je woorden lepelt,
hoe jij je zinnen zeemzoet zemelt, hoe je wreed aan
verzen vreet. vreemd, dit keer voel ik de herfst niet,
laat staan de winter. mijn woorden dwarrelen dwaas,
mijn adem stokt, mijn verlangen verbazingwekkend
ijl. het lijkt of wolken in en uit mijn mond verdwijnen,
mijn woorden struinend en schuimend, als liggen zij
stiekem op de loer. zullen wij tomeloos week worden,
zullen wij het koud krijgen, zal de winter ademloos
en weerloos en zwak zijn? raken wij ondergesneeuwd?
zal de warmte, zachter dan herfst, erger dan zomer,
reddeloos verloren zijn? zal ik je mogen kussen,
zal ik je mogen knuffelen, zal ik je omarmen?
zal ik je vertellen hoe de regen dagenlang de daken
geselt, de muren likt, het houtvuur in de kachel
een hilarische vertoning? heb geen nood aan geur
van rottend hout, heb geen tintelend blauwe vingers.
peren vallen pruilend uit de bomen, appels fluisteren
beduimeld in gras. op mijn slimme filter ik foto’s
van sneeuw, alsof ik naar de winterprik verlang.
zo schrijf ik steeds je woorden aan, ik put ze uit.
jij dwaalt in nachten doelloos rond, wijl ik slaap
als een marmot en blindelings graaf naar een leeg
egelhol. wil zinken in een winterslaap, wil dromen
verbergen! maar is de wereld wel reukloos en stil?
om halfacht in de ochtend geurt het huis naar koffie,
een mix uit guatemala, colombia en kenia, met liefde
bereid door zorgzame handen in de nacht. kijk,
het witte walmen boven de nieuwe koffiezet! vlug
veeg ik de broodkruimels van tafel, buiten schijnt
de harde zon, het licht bezorgt mij kriebels. ik nies
en ik nies, ik dans en ik dans. de dag begint.
Nicole Van Overstraeten, zaterdag 24 oktober 2020
Dit gedicht publiceerde ik in het onlinetijdschrift DE VALLEI, in de verrukkelijke bundel genaamd WINTER.
Zie ook op mijn facebookpagina: https://m.facebook.com/story.php?story_fbid=2451871505122460&id=100008989020499&sfnsn=mo
Het schilderij hierboven verwijst enigszins naar 'de winter weet van wanten' van Rose Vandewalle' uit de bundel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten