Arabische en Afrikaanse SF: het verleden opeisen, over het heden nadenken, de toekomst onder de ogen zien
Inleiding
Alhoewel fervente lezers van Science fiction al kennis hebben gemaakt met SF uit Arabische en Afrikaanse regionen, blijkt dit genre niet genoeg bekend bij vele lezers en schrijvers in de wereld. Dit ondanks het feit dat Arabische en Afrikaanse SF werken reeds gepubliceerd werden sinds het begin van de vorige eeuw.
Alhoewel beide regio’s dikwijls kunstmatig van elkaar worden gescheiden in politieke en sociaal-wetenschappelijke studies, en zeker ook in hun literatuur, vertonen zij vele overeenkomsten, die vertaald worden in hun SF.
SF als genre
Science fiction (SF), geloof ik, is een van de meest effectieve literaire genres om vorm te geven aan onze voorstelling van de toekomst. De onwerkelijke verhalen veroorzaken cognitieve vervreemding, doordat ze in een alternatieve of veranderende realiteit worden gesitueerd, door omstandigheden te beschrijven die verder gaan dan de normale menselijke ervaringen.
Zodus richt SF zich tot filosofische kwesties over wat het betekent mens te zijn: als individu, in de maatschappij, als religieus wezen en in zijn relatie met de omgeving en de technologie. Doorheen de jaren hebben verschillende sub-genres zich ontwikkeld binnen SF, zoals Afrofuturisme, Feministische SF en Arabische en Afrikaanse SF, waarbij de twee laatste in dit essay vermeld zijn in de definitie van Arabische en Afrikaanse SF.
De Nigeriaanse artiest Abass Kelani onderzoekt de relatie tussen mens en machine in zijn kunst. Bron: Omenka Gallery
الفنان النيجيري عباس كيلاني يستكشف العلاقة بين الإنسان والنكنولوجية في أعماله الفنية. مصدر: معرض أومنكا
Een eigen SF
Wanneer in 1993 de auteur en cultureel criticus Mark Dery het woord ‘Afrofuturisme’ smeedde (een term die intersecties als zwartheid, ras, speculatieve fictie, technologie en de toekomst onderzoekt), vroeg hij zich af waarom zo weinig Afrikaanse Amerikanen SF schreven, alhoewel dit genre par excellence ontmoetingen met ‘de vreemde andere’ beschrijft. Hij vroeg: "Kan een gemeenschap wiens verleden willens en wetens uitgewist is geweest, en wiens energieën nadien geconsumeerd zijn in de zoektocht naar leesbare sporen van zijn geschiedenis, zich mogelijke toekomstbeelden voorstellen?" Een helder antwoord op die vraag is het feit dat Afrofuturisme een vaste traditie is geworden.
Afrikaanse SF werd dikwijls voorgesteld als Afrofuturisme, en zijn verwantschap met Arabische SF is ook niet onopgemerkt gebleven. De Palestijnse onderzoekster Lama Sulaiman schrijft in 2016 dat de ervaringen die discussies oproepen, zoals regimes die kolonialisme, racisme, marginalisatie, ontheemding en collectieve identiteiten die zichzelf slachtofferen, gerelateerd zijn aan de Palestijnse ervaringen. Daarbij merkt zij wel op dat Palestijnse verhalen van verlies, beroving en catastrofen moeten worden gezien als een bredere Arabische vertelling binnen een Pan-Arabisch perspectief.
In een manifest uit 2015, getiteld Towards a possible manifesto; proposing Arabfuturism/s (Conversation A), Naar een mogelijk manifest, een voorstel omtrent Arabisch(e) futurisme(n) (conversatie A), schrijft de Jordaanse kunstenaar Sulaiman Majali, wonend in Schotland: "Arabisch futurisme is een herbeschouwing en bevraging van de verhalen die oceanen van historische fictie omringen". Hij redefinieert representaties van de Arabische wereld.
Ook wordt opgeroepen tot het creëren van een subcategorie SF specifiek voor het Afrikaanse continent, weg van de Afrofuturistische traditie. De Zuid-Afrikaanse schrijfster Mohale Mashigo schreef in het voorwoord van haar bundel korte verhalen Intruders, Indringers (2018):"wij hebben een project nodig dat (het is uiteindelijk fictie) het Afrikaans postkolonialisme voorspelt; dat zal divergent zijn voor elk land op dit continent omdat het kolonialisme (en de apartheid) ons allen heeft geraakt op een unieke (en dikwijls) gelijkaardige wijze". Dit resulteerde in de term ‘Afrofuturisme’, geformuleerd door de Nigeriaans-Amerkaanse auteur Nnedi Okorafor in 2019.
Het verleden opeisen
Onderzoeker Lydie Mouileno beschrijft in 2020 de roman La Vie et Demie (1979, Anderhalf leven, Engelse vertaling Life and a Half, 2011) door de Congolese auteur Sony Labou Tansi, als hybride magisch-realistische SF die "een nieuwe representatie van Afrikaanse historiciteit die niet alleen het verleden opeist, maar ook het continent projecteert in de toekomst, een toekomst die, in dit geval wat betreft Afrika, totaal verloochend is door de westerse filosofie (meestal door de befaamde Hegel), belemmerd door de kolonisatie en tegengehouden door op elkaar volgende dictatoriale regimes."
Zoals bij de Amerikaans-Afrikaanse ervaring, zijn opvattingen over de toekomst in de Arabische en Afrikaanse gebieden veronachtzaamd, ofwel door verschillende vormen van kolonisatie, of door autoritaire regimes en alles omvattende conflicten. Zodus kan men argumenteren dat veel energie wordt opgebruikt om opnieuw zichzelf heruit te vinden, weg van die historische ontregelingen en het nadenken over deze ontwrichting.
Nnedi Okorafor schrijft dat Afrofuturisme geworteld is in de Afrikaanse cultuur, geschiedenis, mythologie en gezichtspunten. In haar roman Who fears Death (2010), Wie is bang voor de dood, waarin een jonge vrouw in postapocalyptisch Afrika speciale krachten ontdekt dat de genocide van haar volk kan beletten, refereert deze auteur naar traditionele Igbo geloofspunten. De Oegandese schrijver Dilman Dila vermeldt op zijn blogpost Is Science Fiction Really Alien to Africa?, Is Science fiction echt vervreemd van Afrika, geschreven in 2015, voorbeelden van Acholi volksverhalen waarin technologieën voorkomen die kunnen worden gebruikt in SF.
In het ‘Arabische’ geval beschreef researcher Ada Barbaro hoe moderne Arabische SF gebruik maakt van de Arabische klassieken, in filosofische en utopische werken, maar ook in volksverhalen. De verhalen van 1001 nacht, bijvoorbeeld, omschrijven geavanceerde technologieën. Zo een verhaal is The Ebony Horse, Het ebbenhouten paard, een verhaal over een mechanisch paard dat naar de ruimte vliegen kan, naar de zon toe. Barbaro vermeldt ook aja’ib, ‘wonder’ literatuur, die de nadruk legt op ingebeelde fenomenen die het menselijk begripsvermogen uitdagen.
Een voorstelling van de Arabsche en Afrikaanse toekomst
Bij het zich voorstellen van de toekomst, zoals verwacht wordt in SF, speelt technologie een belangrijke rol. Technologie wordt dikwijls afgeschilderd als een tool om de bevolking te onderdrukken of te manipuleren en ze lichamelijk te controleren, twee bekende items in SF. Sommige voorbeelden van Afrikaanse en Arabische SF tekenen deze distopische technologieën uit, gebaseerd op historische connotaties. Ian Campbell argumenteert in zijn boek Arabic Science Fiction (2018), dat technologie in Arabische SF is gerelateerd zowel aan de discontinuïteit tussen ‘vooruitgang in het verleden en de huidige stagnatie’ als aan de spanningen tussen de modernisering en de technologie als deshumaniserende westerse werktuigen.
Een voorbeeld kan worden gevonden in Song of the Birds, Het lied van de vogels, uit de collectie korte verhalen Palestine + 100 van Saleem Haddad, die Palestina voorstellen 100 jaar na de Nakbah (catastrofe), toen staat Israël werd uitgeroepen en honderdduizenden Palestijnen werden ontworteld. Het verhaal gaat over een jong meisje dat, samen met andere Palestijnen, gevangen genomen wordt in een virtuele simulatie. Haar broer, die kon ontsnappen, vertelt haar: ‘Wij zijn de eerste generatie die ons hele leven hebben doorgebracht in de simulatie. Wij staan aan de grens van een nieuw soort kolonisatie. Zo moeten wij nieuwe vormen van weerstand ontwikkelen.’
Ader SF werken beweren echter dat technologie een krachtige, versterkende tool is en verdedigen hun ontwikkeling, of tenminste de technologie te omarmen. De Egyptische detectiveserie getiteld Milaff al-Mustaqbal, The future file,1980s, Het toekomstregister, jaren ‘80, bijvoorbeeld (een serie van meer dan 100 boeken) voert een ploeg wetenschappers op, van de ‘Hoge Raad van Egyptische Wetenschappelijke Intelligentie’. In deze serie is de aarde bezet door buitenaardse soldaten die de wetenschappelijke ontwikkelingen op aarde vernietigen. De Hoge Raad slaagt erin om de aarde te heroveren en Egypte wordt wereldleider in wetenschap en technologie.
Voorbeeld uit een van de detectiveverhalen uit de Milaff al-Mustaqbal
أحد كتب ملف المستقبل
Onderwerpen besproken in Arabische en Afrikaanse SF omvatten ook vraagstukken over veranderingen in het milieu, migratie, verstedelijking en religie. Rajul Taht al-Sifr, The man with a temperature below zero, De man met een temperatuur beneden het nulpunt (1965) van de Egyptische Mustafa Mahmoud is een voorbeeld van deze materie. Het voornaamste personage, voorspelt de toekomst van Egypte als een wereld waarin het menselijk bestaan gecontroleerd wordt door materialistische interesses. De roman voorziet dat mensen zich alleen voor verlossing tot God kunnen wenden. Het is een voorbeeld van wat Reuben Snir in 2000 Islamitische fictie noemde.
Een voorbeeld van een roman die, onder andere, over milieuschade gaat is Lagoon (2014) van de eerder genoemde Nnedi Okorafor. In dit boek zijn aliens geland in de oceaan dichtbij Lagos, Nigeria, waar zij het gepollueerde water willen schoonmaken. Zij zoeken de medewerking van drie menselijke protagonisten, om een post-petroleum utopisch Nigeria te verwezenlijken. Maar hun inspanningen worden uitgedaagd door de inwoners van Lagos, die van plan zijn de aliens te gebruiken voor hun eigen agenda.
Nadenken over het heden
In het beschrijven van de toekomst reflecteert SF over het heden, door sommige aspecten van de hedendaagse realiteit uit te breiden, om het even of het gaat over sociale, politieke, milieu of technologische kwesties. SF is gebruikt door Afrikaanse en Arabische auteurs om kritiek te uiten over sociale, politieke, economische en andere regionale realiteiten, ook wat betreft autoritaire en storende buitenlandse interventies voortvloeiend uit koloniale en ook hedendaagse interferenties.
In landen waar schrijvers te maken hebben met censuur, gevangenschap en zelfs marteling, biedt de ambiguïteit van SF het voordeel op een omhulde manier kritiek te uiten op sociale en politieke kwesties en ook een plausibele ontkenning, als deze auteurs worden geconfronteerd met nauwkeurig onderzoek. De Egyptische SF schrijver Ahmed Khaled Tawfik, bijvoorbeeld, zei ooit dat het schrijven van SF een veilige weg was om zijn mening te uiten, zonder beschouwd te worden als anti-regering en zo tegelijk te kunnen ontsnappen aan censuur.
Tawfik’s roman Ūtūbīa (Engels: Utopia, 2012) is gesitueerd in het Egypte van 2023, waarbij de maatschappij verdeeld is in twee gescheiden gebieden: het land van de rijken, Utopia, beschermd door de Marine, en het land van de armen ‘Others, De Anderen’. Als toegangsritueel verlaat de belangrijkste protagonist Utopia, om in het land van de Anderen de armen op te jagen en te doden. Maar hij komt vast te zitten en Gaber, vanuit het land der armen, beschermt hem. De roman oefent kritiek uit op de klasse-ongelijkheid en de corruptie. Hij wordt beschreven als een reflectie op de levensomstandigheden die leidden tot de opstand in 2011 en toont hoe zulke protesten eindigen in een verdere consolidatie van de macht door autoritaire regimes.
De reeds genoemde roman Life and a Half door Tansi is gesitueerd in de fictieve republiek van Katamalanasia, waar Martial, leider van het verzet tegen de dictator, de Gids van de Voorzienigheid genoemd, wordt gedood. De gebeurtenissen die hierop volgen cumuleren tot een apocalyptische oorlog, die uitgevochten wordt met super-gesofistikeerde wapens zoals vliegenmutanten. De roman gebruikt SF elementen om kritiek uit te oefenen op dystopische dictatoriale krachten in Congo, verwant aan de Mobutu-tijd. Door elementen te gebruiken uit buitenaardse sferen, was Tansi in staat zo te manoeuvreren dat hij de officiële censuur kon omzeilen. Hij benadrukte dat dit boek een fabel was, omdat hij niet de gelegenheid had om verhalen uit de realiteit te schrijven.
Cover van Anderhalf leven van Sony Labou Tansi
غلاف لروياة “حياة ونسف” لسوني لَبو تَنسي
Hedendaagse conflicten in de Arabische wereld worden dikwijls gereflecteerd in distopische SF werken. In de roman Harb al-Kalb al-Thaniyah, The Second Dog War, De tweede oorlog van de hond (2018), door de Jordaans/ Palestijnse schrijver Ibrahim Nasrallah, een distopische oorlog breekt uit wanneer burgers van een niet genoemd land op elkaar beginnen te lijken. Deze metafoor kan gelezen worden als een waarschuwing tegen het toegenomen verlies van authenticiteit in een altijd maar globaliserende wereld, een oproep aan toekomstige generaties om hun tradities en cultuur in ere te houden, of een waarschuwing voor de voortdurende conflicten die leiden tot de vernietiging van de Arabische wereld door het verlies aan mensenlevens.
Iraq +100 (2017) reikt een voorbeeld aan van kritische SF betreffende buitenlandse interventies. In een bundel van 10 korte verhalen beschrijven verschillende Irakese schrijvers hun land in 2013, 100 jaar na de door de Verenigde Staten geleide invasie, die verwoestende consequenties had, zoals toegenomen sektarisme. In het verhaal The Worker, De werker, door Diaa Jubaili, bagatelliseert de tirannieke en theocratische heerser van de stad Basra de ernstig-moeilijke situatie van de stad door te refereren naar historische gebeurtenissen en door de hongerende bewoners een perverse moreel relativisme op te dringen: "Heeft iemand onder u al het punt bereikt om, wanneer jullie hongerig genoeg zijn, kinderen te stelen, hun vlees te koken en wat uiteindelijk overblijft te verkopen met korting? Daarom geef ik u de raad om rondom u te kijken en niet te klagen.”
Besluit
SF-romans van uit alle delen van de wereld hebben op elkaar ingewerkt, hebben mekaar parallel geïnspireerd, ondanks de dominantie van de westerse traditie. Dit essay heeft als doel aan te tonen dat SF een andere vorm kan aannemen, naargelang de culturele, historische of toekomstige context waarin zij zich bevindt. De vervreemdende kwaliteiten van SF, haar ambigue en speculatieve natuur verschaffen de auteur de mogelijkheid een medium om het verleden op te eisen, zich de toekomst te verbeelden en kritiek te leveren op het heden, terwijl zij de vraag kan stellen wat het betekent mens te zijn.
Omdat dit essay focust op Afrikaanse en Arabische SF, toont het tegelijk aan dat in deze mekaar overlappende geografische regio een grote diversiteit aanwezig is. Dit laatste, gecombineerd met hun gedeelde functies van SF, nodigt uit, naar de toekomst toe, tot een meer gedetailleerde studie van Afrikaanse en Arabische SF, Afrikaans en Arabisch futurisme, alsook tot de studie van Afrikaanse en Arabische kunst, architectuur en muziek.
Desiree tweets via @desicusters
Vertaling uit het Engels: Nicole Van Overstraeten
Een collage van kunstenaar Ayham Jabr. Source: Pinterest
Tik om op twitter of op facebook te delen
كولاج للفنان أيهك جبر. مصدر: بينتريست
Delen:
Referenties :
مرتبط
Reflections on the pandemic as exile in the home / أفكار حول وضع 'المنفى في البيت' خلال وباء كورونافي "Geen categorie"
Arab sci-fi: a warning against dystopia/ الخيال العلمي العربي: تحذير من ديستوبيافي "Geen categorie"
Arabic Science Fiction as Vehicle for Criticism/Arabische Science Fiction: een literaire lens om de Arabische Wereld te zien/ الخيال العلمي العربي كأداة للنقدفي "Geen categorie"
Biografie Desiree Custers :
Desiree Custers is vertaalster van Arabische literatuur naar het Nederlands. Voor haar masterscriptie van de opleiding Arabistiek en Islamkunde aan de KU Leuven schreef ze over Arabische Science Fiction, een onderwerp dat haar mateloos blijft boeien. Haar scriptie werd in 2019 genomineerd voor de Vlaamse Scriptieprijs. Voor de editie van de Poëziekrant begin dit jaar (januari-maart 2021) vertaalde Desiree gedichten van de Libanese taalkundige, filosoof en politiek criticus Monem Mahjoub. Ze vertaalde ook de roman ‘Brusselse Vrouwen’ (2019) van de Palestijnse Nisma Alakouk, uitgebracht door uitgeverij BitBook.
Vertaald uit het Engels door Nicole Van OVERSTRAETEN